Ruimte in de foto – Foto in de ruimte

Ruimte in de foto

Het uitgangspunt van deze workshop is de illusie van ruimte die verschijnt zodra we een foto maken. Ruimtelijke illusie kent verschillende vormen,  zoals schaal, anamorfose en trompe-l’oeil. En deze kunnen met fotografische middelen worden bereikt.  Bij de opdrachten in deze workshop staat de vraag centraal: hoe kan ik deze vormen van ruimtelijke illusie gebruiken binnen mijn eigen werk? En met welke onderbouwing?

De foto in de ruimte

Een minstens zo belangrijke vraag is: hoe moeten toeschouwers jouw foto’s ervaren als zij die in een tentoonstelling zien. Dit wordt besproken aan de hand van de opvattingen van cultuurfilosoof Walter Benjamin. Door dit toe te passen in verschillende opdrachten, ga je anders over exposeren en presenteren nadenken en daarmee ook over jouw eigen werk.

De workshop is opgebouwd uit de volgende elementen:

• Theorie over ruimtelijke illusie en beeldvlak – in een historische context, de oorsprong van de fotografie
• Theorie over het begrip ‘schaal’
• Theorie van Walter Benjamin – ‘aura’
• Boekbesprekingen: ‘ruimte binnen het boek’
• Opdrachten gericht op bewustwording van de ruimtelijke illusie en toepasbaarheid op het eigen werk.
• Opdrachten gericht op presentatievormen: o.a. bewustwording van de relatie tussen het werk en de ruimte waarin dit gepresenteerd kan worden.
• Het gesprek met elkaar waarin bewustwording van de fotografische / artistieke uitgangspunten van de student centraal staat. En daaraan gekoppeld een handvat voor positionering in het artistieke / professionele werkveld.

De opdrachten bestaan allemaal uit een praktisch deel waarin een bepaalde vaardigheid wordt geoefend en een inhoudelijk deel waarbij de student op het eigen werk reflecteert door het eigen beeld op een onverwachte manier in te zetten.

Naast dat er veel serieuze onderwerpen behandeld worden is het goed om te weten dat dit ook een heel speelse workshop is.

In de begeleiding van de opdrachten richt de docent zich op jouw keuzes en opvattingen; het maakt dus niet uit of je documentair of illustratief werkt, autonoom of toegepast. De vragen zijn voor iedereen gelijk, alleen de keuzes verschillen, waardoor iedereen een eigen richting uitgaat.